De koningin van de wespen komt in het voorjaar uit haar winterslaap, het is voor haar niet moeilijk om een koude winter te overleven. Ze begint het voorjaar met één taak: het beginnen van een nieuwe wespen-kolonie! Daarvoor legt ze eitjes in een nest. Die eitjes groeien uit tot werksters. Werksters zijn vrouwtjeswespen die niet voor niets zo heten, zij doen het zware werk. Ze zoeken voedsel en verzorgen de nieuwe eitjes die de koningin legt. Zo komen er steeds meer wespen in het nest.

Om een groot nest te krijgen, moet het weer wel goed zijn. Én dat was dit jaar niet zo. In februari was het erg warm. De koninginnen kwamen te vroeg uit hun winterslaap. Dat was een probleem, omdat er in februari nog te weinig bloemen zijn. En uit die bloemen halen de koninginnen nectar, het stofje waardoor ze vol goede energie de eitjes kunnen maken. Veel wespen-koninginnen overleefden het dus niet.

De koninginnen die het wel overleefden, hadden nog meer pech. Omdat het kouder was dan normaal, was er ook minder voedsel. De wespen-koninginnen en de werksters die er al wel waren, moesten veel moeite doen om voedsel te vinden voor de larven. Ook regende het veel in deze zomer. Een flinke stortbui kan ervoor zorgen dat een nest kapotgaat door het vele water.

Onderzoekers hebben ontdekt dat er deze zomer veel minder nesten waren dan vorig jaar. Als je vorig jaar ergens 5 nesten aantrof, was dat dit jaar maar 1 nest. Veel minder wespen dus en dat is niet goed. Wespen zijn namelijk belangrijk voor de natuur. Ze kunnen net als bijen en hommels planten bestuiven. Ook zijn het echte opruimers. Een wesp vangt soms wel een paar vliegen en muggen per uur, om ze naar het nest te brengen. Zo zorgen ze dat er niet te veel andere dieren komen en de natuur in balans blijft.