Feiten en fabels over ijsberen
De ijsbeer is de koning of koningin van de Noordpool en heeft geen natuurlijke vijanden… Behalve de mens, want wij mensen en ons gedrag vormen de grootste bedreiging voor dit prachtdier Hoe sterk en onaantastbaar de ijsbeer ook lijkt, door het verlies van zee-ijs wordt dit prachtdier steeds kwetsbaarder.
Maar hoe gaat het eigenlijk met de ijsbeer? We hebben hieronder de feiten en fabels voor je op een rij gezet zodat jij ze kunt onderscheiden.
1. "IJsberen eten vis."
Dat is waar, het klopt dat ijsberen ook vis eten, maar dit is niet hun voorkeursmaaltijd. Hun voedselkeuze hangt af van de plek waar ze leven; dichtbij open water, op het zee-ijs of juist verder landinwaarts. Ook is het seizoen bepalend voor wat ze eten Ze veranderen van dieet en eten onder andere rendieren, knaagdieren en vogeleieren als ze niet meer kunnen jagen op hun hoofdgerecht: zeehonden.
Ze vangen soms ook wel beluga’s en narwallen die vast komen te zitten in het zee-ijs. Aan land proberen ze wel eens een walrus te vangen, maar de lange slagtanden van walrussen zijn gevaarlijk voor ijsberen en het is lastig voor een ijsbeer om door de dikke huid van een walrus heen te bijten.
IJsberen die in de zomer niet meer weg kunnen komen van het land, omdat al het ijs eromheen is weggesmolten, proberen zich in leven te houden met ganzeneieren, een aangespoeld karkas van een walvis of desnoods zeewier. Ze zijn erg nieuwsgierig, nergens bang voor en kunnen op kilometers afstand een prooi of iets eetbaars ruiken. Op zoek naar eten worden zij ook aangetrokken door afval en ander eetbaars in de dorpen van mensen. We zien daardoor steeds vaker conflicten tussen ijsberen en mensen.
IJsberen zijn sterk afhankelijk van zee-ijs om te overleven. Zonder zee-ijs als consistent jachtgebied in een opwarmende omgeving, hebben ijsberen geen toegang tot het soort en de hoeveelheid voedsel die ze nodig hebben om in de extreme omstandigheden van de Noordpool te kunnen overleven.
2. “IJsberen kunnen goed zwemmen."
Ja, dit is een feit. De ijsbeer is officieel ook een zeezoogdier, net als een walvis of zeeotter. De langst geregistreerde non-stop zwemtocht die een ijsbeer ooit heeft gemaakt, is 687 kilometer. De wetenschappers, die ijsberen rond de Beaufortzee, ten noorden van Alaska bestuderen, registreerden dat een ijsbeer negen dagen lang zwom en een afstand van 687 kilometer aflegde. Maar dit was een uitzonderlijk geval waarbij het jong dat de moeder vergezelde, de zwemtocht helaas niet overleefde. Vooral jonge ijsberen raken onderkoeld als zij te lang in het koude water zijn.
IJsberen kunnen goed zwemmen en doen dat ook om van de ene naar de andere ijsschots te komen of om een fjord over te steken, maar ze doen het liever zo min mogelijk en zo kort mogelijke afstanden. Als er geen ijs of land in zicht is, zal een ijsbeer bij voorkeur niet zwemmen. Onderzoekers zeggen dat het smelten van het zee-ijs de ijsberen dwingt om grotere afstanden te zwemmen, waardoor ze hun eigen gezondheid en die van hun jongen in gevaar brengen.
Omdat het zee-ijs steeds eerder en verder smelt, verliezen ijsberen hun leefomgeving en de plek waar zij hun belangrijkste voedsel, zeehonden, kunnen vinden. Hierdoor ziet de toekomst er voor ijsberen slecht uit. IJsbeer-wetenschappers verwachten dat voor het einde van deze eeuw het aantal ijsberen met 1/3 zal zijn afgenomen. Als de klimaatcrisis niet wordt gestopt, zal dat 2/3 zijn tegen het einde van deze eeuw. Het voortbestaan van ijsberen is in gevaar, tot de opwarming stopt en het zee-ijs stopt met smelten.
3. “Het gaat slecht met de ijsbeer."
Dit is een fabel maar toch ook een feit… Hoe zit dat eigenlijk? Sinds de commerciële (trofee)jacht op ijsberen in de jaren '70 van de vorige eeuw is gestopt, is het aantal ijsberen minstens verdubbeld. Nu zijn er zo'n 30.000. Het gaat op dit moment dus beter met het aantal ijsberen maar ondanks dat worden ze in hun voortbestaan bedreigd.
We zien steeds vaker berichten en beelden van uitgehongerde ijsberen. Door smeltend poolijs sterven ijsberen niet zozeer massaal uit, maar zullen steeds meer ijsberen met minder voedsel moeten overleven. Ze verzwakken daardoor. Uitsterven is een langzaam proces. De populatie is nu nog stabiel, maar de levenskwaliteit van de dieren holt hard achteruit.
Omdat het niet goed gaat met het leefgebied van de ijsbeer, gaat het ook slecht met het dier zelf en daardoor zal op termijn ook het aantal ijsberen afnemen. Het Noordpoolgebied warmt twee keer zo snel op als de rest van de aarde en het zee-ijs, waar de ijsbeer van afhankelijk is voor voedsel, voorplanting en verplaatsing, verdwijnt sneller en sneller.
4. “De populatie ijsberen wordt kleiner."
Dit is waar en ook niet waar, dus een feit maar toch ook een fabel. Hoe zit dat? Er is maar één soort ijsbeer en die wordt om praktische redenen in negentien subpopulaties onderverdeeld (zie afbeelding 1). Twee populaties nemen toe, vijf zijn stabiel en vier nemen af. Van acht subpopulaties weten we het niet (omdat onderzoek doen in zo'n uitgestrekt gebied onder vaak extreme omstandigheden heel lastig is). Deze subpopulaties bevinden zich in uiteenlopende regio's van het poolgebied in verschillende landen (VS, Groenland, Canada, Rusland en Noorwegen). Helaas weten we niet van alle populaties hoe de stand van zaken is, omdat we van een aantal populaties geen recente populatiegegevens hebben.
De populatie van de Chukchi Zee, tussen Alaska en Rusland, bleef stabiel tussen 2008 en 2016. Wetenschappers denken dat de Chukchi-groep stabiel bleef, omdat de beren in een voedselrijk gebied wonen. Er zijn veel zeehonden, maar ook walrussen en walviskarkassen die aanspoelen op de stranden.
De onderzoekers benadrukken wel het belang van continue monitoring en onderzoek, zodat we beter begrijpen hoe ijsberen omgaan met hun veranderende leefomgeving. Met een goed beeld van de verschillende subpopulaties kunnen we per regio beter bepalen welke beschermende maatregelen aldaar het beste kunnen werken.
Overheden en wetenschappers voeren periodiek tellingen uit. Vrijwel altijd zijn dit tellingen vanuit de lucht waarvoor enorm veel vlieguren gemaakt moeten worden, wat ook niet goed is voor het klimaat en dus ook niet voor de ijsbeer. Om sneller te kunnen werken ontwikkelde WWF onder andere eDNA - ook wel bekend als Environmental DNA. Dat is een techniek waarbij met DNA uit pootafdrukken, een individuele ijsbeer kan worden herkend. Als deze techniek vaker wordt ingezet waarbij ook de lokale bewoners van het Noordpoolgebied monsters uit pootafdrukken verzamelen, kunnen we sneller, beter en preciezer de aantallen van ijsberen vaststellen.
Kortom: met sommige populaties gaat het goed, met sommige populaties minder. Het aantal ijsberen wereldwijd is al aardig hersteld, maar de bedreigingen zijn alsmaar groter aan het worden, wat een onzekere toekomst voor de ijsbeer betekent.
5. “De meeste ijsberen zijn tweeling en worden ongeveer tussen kerst en oud en nieuw geboren."
Dit is grotendeels waar en min of meer een feit te noemen. Meestal worden ijsberen als tweeling geboren, soms als eenling en soms als drieling. In het najaar laat het vrouwtje zich insneeuwen en maakt een sneeuwhol waar vaak tussen kerst en oud en nieuw de jongen worden geboren. Die wegen dan ongeveer 250 gram, zo zwaar als een flinke hamster.
In het voorjaar (ergens in april) komt moeder met haar jongen het sneeuwhol uit. Elk jong is dan ruim tien kilo en de moeder is door het zogen de helft van haar gewicht verloren. Zij wil dus zo snel mogelijk gaan jagen op ringelrobben (zeehonden) die juist dan op het zee-ijs hun jongen hebben gekregen.
Ringelrobben en andere zeehonden vormen het hoofdvoedsel van ijsberen. IJsberen zijn dan ook het liefst op het zee-ijs om naar robben te zoeken. Een ijsbeer die in de zomer aan land moet blijven omdat het zee-ijs al weggesmolten is, probeert dan ook zo min mogelijk energie te verbruiken omdat er aan land weinig te eten is voor ijsberen. Zo proberen zich dan in leven te houden door ganzeneieren te zoeken, of het karkas van een aangespoelde walvis of rendier te vinden en eten desnoods zeewier. IJsberen zijn niet goed in staat om snelle rendieren te achtervolgen want dan raken ze oververhit.