Feiten en fabels over hernieuwbare energie
Steeds meer mensen gebruiken hernieuwbare energie, ook wel duurzame of groene energie genoemd. Het is energie afkomstig van natuurlijke bronnen die constant worden aangevuld: wind, waterkracht, zon, bodem, buitenluchtwarmte en biomassa. Maar wat klopt er wel en niet aan de berichten die je er soms over leest of hoort? We hebben een aantal feiten en fabels voor je op een rij gezet, zodat jij ze kunt onderscheiden.
1. "Hernieuwbare energie is goed voor de natuur."
Ja, dit is deels waar. Natuur en klimaat zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Meer natuur zorgt voor een beter klimaat en een beter klimaat helpt de natuur. We weten dat fossiele brandstoffen zorgen voor de klimaatcrisis waarin we ons nu bevinden. We moeten dus minder en andere vormen van energie gebruiken. De meest bekende vormen van hernieuwbare energie zijn zonne- en windenergie. In principe zijn dit schone vormen en zijn ze in bepaalde zin dus ook goed voor de natuur, omdat de uitstoot van CO2 zo omlaag kan. Maar dan moeten ze wel op de juiste locaties worden geplaatst. Zo kunnen zonneparken flink veel grondgebied innemen waar anders een bos of ander natuurgebied had kunnen zijn. En windmolens kunnen schadelijk zijn voor (trek)vogels en ook voor migrerende zeedieren. Voor zeedieren speelt nog een aspect: de herrie onder water als de windparken worden aangelegd. Om de molens in zee te plaatsten moet er worden geheid. En die herrie kan zeedieren zoals walvis- en dolfijnachtigen, die zeer gevoelig voor onderwatergeluid schaden. Op de lange termijn denken we dat hernieuwbare energie zowel beter is voor het klimaat als voor de natuur.
2. “Er is niet genoeg hernieuwbare energie om fossiele brandstoffen te vervangen."
Dit is waar en misschien ook niet helemaal, kortom het ligt genuanceerd. Er zijn in de wetenschap twee grote stromingen Green Growth en Degrowth. De laatste rekent uit dat groene energie niet alles kan vervangen in ons kapitalistische systeem en er ook een gedragsverandering moet komen, bijvoorbeeld naar meer circulair en meer andere consumptiepatronen (consuminderen, plantaardiger eten, minder vliegen, et cetera).
In de afgelopen tien jaar is het aandeel duurzame energiebronnen enorm gegroeid. Tegen 2050 kan alle energie hernieuwbaar zijn, aldus onderzoekers van Stanford. In dit onderzoek zijn de gegevens van de 139 landen, die verantwoordelijk zijn voor 99% van de wereldwijde uitstoot, geanalyseerd. Als dit daadwerkelijk kan lukken tegen 2050 dan hoeven we niet langer afhankelijk te zijn van fossiele brandstoffen en uitputbare bronnen. Wel moeten we hier benadrukken dat dit alleen mogelijk is wanneer de juiste politieke, financiële en sociale beslissingen snel worden genomen.
3. “De productie van materiaal om hernieuwbare energie op te wekken of op te slaan is schadelijker voor de natuur dan fossiele brandstoffen."
Nee, dit is niet waar. Kijkend naar de levenscyclus van windmolens en zonnepanelen, verbruikt de productie van elektriciteit hieruit meer hulpbronnen (voornamelijk metalen) dan kolen- en aardgascentrales. Maar, ze presteren over het algemeen beter als je kijkt naar hun milieu-impact, inclusief klimaatverandering en landgebruik. Een goede oplossing zou zijn om te kiezen voor technologieën van wind- en zonne-energie die de koolstofuitstoot verminderen en tegelijkertijd de toepassing van circulaire strategieën (verminderen, hergebruiken, recyclen) om het gebruik van nieuwe grondstoffen zoals metalen, te verminderen.
4. “Nederland is te klein voor al die windmolens en zonneparken.”
Nee, dat hoeft niet waar te zijn. Volgens de Regionale Energie Strategie is er voldoende ruimte. Nederland opgedeeld in 30 regio's, die allemaal voorlopige plannen hebben gemaakt waar in hun gebied windmolens en eventueel zonnepanelen geplaatst kunnen worden. Maar het kan wel als te klein voelen als die parken in je directe omgeving komen te staan. Daarom wordt er vooral gekeken naar zonnepanelen op grote daken, daar is nog een enorm onbenut potentieel. Windmolens en zonneparken moeten met name langs (snel)wegen komen, waar zo min mogelijk bewoners er ‘last’ van zouden hebben.
Bij zonnepanelen op daken, verwerkt in geluidschermen langs wegen, etc. gebruik je oppervlakken zonder de bestaande functie te veranderen. Bovendien heb je geen extra ruimte nodig tussen de panelen in. Bij grondgebonden zonneparken is dat anders. Het is dus goed om zoveel mogelijk naar de locaties te kijken die al een bestaande functie hebben.
Kortom: er is plek genoeg, maar er is misschien niet overal voldoende draagkracht.
5. “Hernieuwbare energie, zoals de aanschaf van zonnepanelen, is duur.”
Ja, dit is deels waar, op de korte termijn. Volgens sommigen is hernieuwbare energie vrij duur. Dat komt doordat een investering in windturbines en zonnepanelen best fors kan zijn. Die investering betaalt zich echter wel terug in 6 tot 10 jaar, doordat men ook een hoop kosten zoals gas en elektriciteit bespaart. De energierekening zal lager zijn als men zelf energie opwekt. Maar als dat toch niet gaat, dan kan men meedoen met een coöperatie die gezamenlijk groene energie opwekt of door over te stappen naar een groene energieleverancier. Daarbij is de aanschafprijs van zonnepanelen de afgelopen twintig jaar spectaculair gedaald.
Overigens is fossiele energie op de langere termijn het duurst. We betalen nu al de prijs voor de schade die de klimaatcrisis ons toebrengt. Als we niet snel stoppen met fossiele brandstoffen, dan worden deze kosten onbetaalbaar. Denk maar aan de schade door extreem weer veroorzaakt door klimaatverandering.
6. “Biomassa verbranden is ook een goede manier van hernieuwbare energie."
Nee, dat is niet waar. Grootschalige productie van biomassa kan concurreren met de voedselproductie en met de natuur (bossen). Ook over de herkomst van biomassa is veel discussie. Meer biomassa voor brandstof gaat ten koste van natuur (dichtbij en ver weg). Wat WWF betreft mag pas in allerlaatste instantie biomassa als alternatieve brandstof worden gebruikt en onder strikte voorwaarden. Zie ook het WWF-standpunt over biomassa voor meer informatie.
7. "Kernenergie is ook groen."
Nee, dat is niet waar. Kernenergieproductie genereert radioactief afval dat duizenden jaren blijft bestaan en een risico op rampen met zich meebrengt. Uit onderzoek blijkt dat het overbrengen van gebruikte kernbrandstof naar een grootschalige veilige geologische opslagplaats in de meeste landen tientallen jaren zal duren. Dit is een groot risico voor de volksgezondheid en de natuur.
Kernenergieproductie vereist enorme hoeveelheden water - het meeste van alle energieopwekkingstechnologieën. Bovendien wordt het voor koeling gebruikte water in het milieu geloosd, wat aanzienlijke gevolgen kan hebben door veranderingen in stromingen én verhoogde watertemperatuur. Klimaatverandering maakt sommige kerncentrales minder betrouwbaar, doordat toenemende watertemperaturen ertoe leiden dat kerncentrales offline gaan.
Het in bedrijf nemen van kernenergie duurt langer dan andere koolstofarme energiebronnen. Nieuwe kernreactoren die tussen 2011 en 2020 in bedrijf zijn genomen, deden er gemiddeld 10 jaar over om te worden gebouwd. Voorzieningen voor wind- en zonne-energie kunnen veel sneller worden gebouwd.
Toezichthoudende commissies in Frankrijk, Verenigd Koninkrijk, Duitsland en de Verenigde Staten stellen dat kernenergie duurder is dan hernieuwbare energie wat betreft energieproductie en CO2-mitigatie. Zelfs als de kosten van netbeheertools zoals energieopslag in verband met de uitrol van hernieuwbare energie worden meegerekend. Alle geldstromen die nu naar de nucleaire sector gaan, gaan ten koste van dringend benodigde investeringen in schone energie, in energie-efficiëntie en wind- en zonne-energie.
8. "Windmolens zijn slecht voor vogels en het onderwaterleven."
Ja, dat is deels waar. Alle vormen van energieproductie hebben een impact op biodiversiteit. De keuze van de locatie van de windmolenparken is daarbij heel erg belangrijk. Het is bovendien bekend dat windmolens vogels kunnen doden en dat bij de aanleg van windparken onderwatergeluid een impact kan hebben op zeezoogdieren[NZ1] [NZ2] . Er wordt echter ook veel onderzoek en technologische innovatie gedaan die deze impact op termijn kan verminderen of zelfs vermijden. Zo worden (steeds vaker) windmolens met behulp van radar automatisch uitgezet als er zwermen vogels naderen en het lijkt erop dat het zwart verven van één wiek voorkomt dat vogels in de molen vliegen. Strikte regels over waar en wanneer de bouw van windmolens mag plaatsvinden kan ook veel onderwatergeluidsoverlast vermijden. Daarentegen zien we een toename van onderwaterleven op en rondom de fundamenten van windmolens op zee. Ook zolang er niet gevist mag worden in windparken en er relatief weinig verstoring is, kan de biodiversiteit daar misschien toenemen.
9. "Als er geen wind of zon is hebben we een probleem."
Nee, dat is niet helemaal waar. Het kan een probleem zijn als we onze energie niet op slimme momenten (piekuren) gebruiken en geen reserve hebben. Om ook elektriciteit te kunnen gebruiken als de zon niet schijnt of de wind niet waait moeten we ook slimmer omgaan met ons stroomgebruik. Bijvoorbeeld: de wasmachine laten draaien als de zon schijnt en elektrische auto’s laden we op als het harder waait. Daarnaast is er een vorm van energie nodig die niet (rechtstreeks) uit wind of zon komt: het zogenoemde ‘regelbare vermogen’. Dat regelbare vermogen kan op een aantal manieren zonder uitstoot van CO2: door groene waterstof te verbranden of uit andere hernieuwbare bronnen waarbij CO2 wordt afgevangen. Een en ander hangt ook af van hoe snel we slimme batterijen ontwikkelen die de stroom uit piekmomenten kunnen opslaan zodat we ze in de dal-momenten kunnen inzetten.
Het Europese elektriciteitsnetwerk maakt het mogelijk om tussen regio's en landen energie te sturen van plekken waar er een overschot is naar waar het nodig is. Zo worden energietekorten al decennia met succes opgevangen. Op de Noordzee waait het altijd wel ergens en ook is het nooit in heel Europa tegelijk bewolkt. Op dagen met veel wind of zon zien we nu al in Nederland snel een overschot ontstaan, soms zelfs zo erg dat er een overbelasting is van ons energienetwerk op piekmomenten. Daar is dus nog wat werk aan de winkel. Bovendien neemt de batterijtechnologie een grote vlucht zodat we zon- en wind energie kunnen opslaan. Zowel grootschalige batterijen voor hele woonwijken of fabrieken alsmede kleinere thuisbatterijen en de batterijen van elektrische auto's die aan het net terug leveren gaan er voor zorgen dat we ook met een grote aandeel zon en wind een stabiele stroomvoorziening hebben.
10. "Voor zonnepanelen en elektrische auto's is kobalt nodig."
Nee, dit is niet waar. Er zijn al kobaltvrije zonnepanelen en autobatterijen. Uit het onderzoeksrapport The Future is Circular blijkt dat een vermindering van 30% voor alle onderzochte kritische mineralen - nikkel, mangaan, kobalt, koper, platina, lithium en zeldzame aardelementen - kan worden bereikt door de toepassing van nieuwe hernieuwbare technologieën. Verminderingen zijn vooral opmerkelijk voor kobalt, nikkel en mangaan, waar 40 tot 50% van de vraag naar mineralen kan worden verminderd door over te schakelen op solid-state (vaste stof) en lithium-ijzerfosfaatbatterijen.
Daarnaast blijft ook bijvoorbeeld de recycling van mineralen heel belangrijk. Zie ook voor totaal pakket aan maatregelen bladzijde 20 van het rapport van de International Energy Agency :
The Role of Critical Minerals in Clean Energy Transitions (windows.net)
BESPAAR ENERGIE MET DEZE TIPS!
Een warm en knus huis is fijn, maar hoe kunnen we toch een beetje verantwoord warm blijven? En qua verlichting, kies je voor gloeilampen, halogeen of led? Apparaten uit of stand-by? En hoe kun je het duurzaamst wassen? Lees hier tips hoe je energie bespaart. Als je minder energie verbruikt hoeft er minder energie opgewekt te worden en worden er minder schadelijke stoffen uitgestoten.