11 feiten en fabels over het stikstofprobleem
De stikstofcrisis roept veel vragen op bij veel mensen. Hoe zit het precies? Hebben we alleen een stikstofprobleem in Nederland? Is stikstof niet juist belangrijk voor de natuur? En komt eigenlijk nog wel goed met onze natuur? Om antwoorden op deze en meer vragen te geven, zetten we een aantal feiten en fabels voor je op een rij.
1. "De natuur heeft geen last van het stikstofoverschot, we krijgen alleen andere planten."
Dat is niet waar. Door veel stikstof krijgen we inderdaad meer planten die van stikstof houden, zoals bramen, brandnetels en grassen. Deze planten groeien goed door stikstof (stikstofminnend) en hebben nu een voordeel ten opzichte van planten die juist weinig stikstof nodig hebben, zoals heideplanten.
De oorspronkelijke planten worden overwoekerd en dat heeft negatieve gevolgen. Niet alleen de diversiteit aan plantensoorten neemt af, maar ook diersoorten die van zulke planten afhankelijk zijn, zoals vlinders en wilde bijen. Ze kunnen bijvoorbeeld geen planten meer vinden die ze nodig hebben om te voeden, omdat die planten slechter groeien in de stikstofrijke bodem. De afname van insecten heeft ook tot gevolg dat er minder voedsel is voor insectenetende vogels en zoogdieren. Door dit soort kettingreacties gaat de biodiversiteit steeds verder achteruit.
2. "De natuur heeft stikstof juist nodig."
Dit is deels waar. Stikstof is een belangrijk bestandsdeel van bijvoorbeeld eiwitten en DNA, dus het is een noodzakelijk element voor al het leven op aarde. De lucht om ons heen bestaat voor 79% uit stikstofgas (N2). Mensen en dieren kunnen dit niet gebruiken, maar planten wel.
Menselijke activiteiten hebben de natuurlijke stikstofkringloop verstoord, door onder andere het gebruik van kunstmest en krachtvoer, die worden geïmporteerd uit het buitenland. Doordat landbouwgewassen niet alle stikstof gebruiken, gaat veel stikstof naar de bodem, water en lucht.
Zo hebben de stikstofminnende planten weer voordeel, omdat zij sneller kunnen groeien dan andere planten. En dan raken we de belangrijke diversiteit van planten kwijt.
3. "De natuur is veerkrachtig, het kan nog goedkomen."
Dit is deels waar. We zullen alles op alles moeten zetten om natuur te kunnen laten herstellen. Uit onderzoek blijkt dat de kans op herstel voor sommige natuursoorten moeilijk of onmogelijk is, als de stikstofuitstoot niet zo snel mogelijk wordt teruggedrongen.
Voor natuurherstel is het vaak nodig dat het water- en bodemsysteem weer gezond is. Nederland werkt aan een netwerk van natuurgebieden (het Natuurnetwerk Nederland). Dit betekent dat er verbindingen worden gemaakt tussen natuurgebieden en dat er natuurinclusieve buffers ingericht worden om negatieve invloeden van buitenaf dempen.
4. "Het stikstofprobleem speelt alleen in Nederland."
Dit is niet waar. In andere Europese landen zoals Duitsland, België en Italië staat het stikstofprobleem ook hoog op de agenda. Maar het probleem is niet zo groot als in Nederland.
Omdat de stikstofuitstoot grotendeels uit de veehouderij afkomstig is en we in Nederland de hoogste veedichtheid van Europa hebben, zijn de Nederlandse emissies van stikstof het hoogst van Europa. Ook wat betreft de stikstofneerslag is Nederland een hotspot in Europa. Hiervan komt een deel overwaaien vanuit het buitenland naar Nederland. Maar, Nederland ‘exporteert’ ongeveer vier keer zoveel stikstofuitstoot dan dat er vanuit het buitenland in Nederland terecht komt.
5. "Het stikstofprobleem is er al jaren."
Dit is waar. Het stikstofprobleem is niet nieuw, hoewel het nu pas vaak in het nieuws komt. Wetenschappers en deskundigen hebben de afgelopen jaren al gewaarschuwd voor de gevolgen van een overschot aan stikstof.
Toch heeft de overheid jarenlang niets of nauwelijks iets gedaan aan het tegengaan van stikstofuitstoot. Sterker nog, de overheid heeft in 2015 zelfs toegestaan dat nieuwe economische activiteiten zoals het bouwen van huizen, uitbreiden van stallen en aanleg van wegen mochten plaatsvinden. Hierbij nam de stikstofuitstoot toe, terwijl maatregelen om de stikstofuitstoot terug te dringen niet werden genomen of niet effectief waren. Daardoor is natuur verder verslechterd.
6. "Er wordt alleen naar de landbouwsector gekeken om de stikstof te verminderen."
Dit is niet waar. Vanwege de aandacht voor de boeren in de media, lijkt het misschien dat alleen boeren maatregelen moeten nemen. Dat is niet het geval. Alle sectoren die stikstof uitstoten zoals verkeer en industrie moeten de stikstofuitstoot voor 2030 met de helft verminderen. De minister heeft de plannen voor de landbouwsector als eerste gepresenteerd. Die voor de andere sectoren worden eind dit jaar verwacht.
De landbouwsector is wel de grootste veroorzaker van de stikstofuitstoot. Bijna de helft van de stikstofneerslag op natuurgebieden (46%) is afkomstig uit de landbouw. Ruim 32% komt uit het buitenland, 6% vanuit wegverkeer en 1% uit de industrie.
7. "Als boeren meer investeren in technische hulpmiddelen dan dragen ze ook voldoende bij."
Dit is niet waar. Technische maatregelen om stikstof te verminderen via bijvoorbeeld andere stalsystemen of luchtwassers blijken onvoldoende effectief en jagen boeren op kosten. Bovendien dragen deze technische oplossingen niet bij aan alle andere uitdagingen waar de landbouw voor staat, zoals schoon water, gezonde lucht, meer natuur en aanpak van het klimaatprobleem.
8. "De boeren willen niet veranderen."
Dit is niet waar. Voor sommige boeren kwamen de maatregelen van het kabinet om de stikstofuitstoot in de landbouw met de helft te verminderen onverwacht. Zij zijn jarenlang gestimuleerd door adviseurs van grote veevoerbedrijven en banken om hun bedrijf uit te breiden en verder te intensiveren. Als gevolg van de noodzakelijke vermindering van de stikstofuitstoot zullen zij hun bedrijf moeten aanpassen, stoppen of verplaatsen.
Ook zijn er veel boeren die wel willen veranderen en verduurzamen, maar nog tegen allerlei drempels oplopen. Bijvoorbeeld door wet- en regelgeving of omdat zij grote financiële risico’s lopen. Ook die boeren willen graag meer duidelijkheid over hoe de overheid gaat helpen bij de omslag.
9. "Voor de oplossing van het stikstofprobleem moeten we kijken naar de hele (voedselproductie-)keten."
Dit is waar. Voor een landbouwsysteem dat gezond en duurzaam voedsel produceert in balans met natuur, hebben toeleverende bedrijven, handelaren, supermarkten, overheden en banken een grote rol. En de consument - wijzelf - dus ook.
De huidige manier van voedsel produceren is onhoudbaar geworden. Een groot deel van de landbouwgronden wordt gebruikt voor de productie van veevoer zoals soja en graan. Gewassen die we als mens prima zelf op kunnen eten zonder ze eerst aan dieren te voeren. Voor 1 kilo vlees wordt tot 9 kilo graan gebruikt.
10. "Als veel boeren in Nederland moeten stoppen, komt onze voedselvoorziening in gevaar."
Dit is niet waar. Het grootste deel van de Nederlandse productie van vlees en zuivel wordt geëxporteerd: zo’n 70%. Een verkleining van de veestapel zal dus weinig effect hebben op de beschikbaarheid van voedsel in Nederland.
11. "Het stikstofprobleem begint al in het buitenland bij sojaproducerende gebieden zoals de Cerrado en de Amazone."
Dit is waar. De intensieve veehouderij in Nederland is afhankelijk van grote hoeveelheden geïmporteerd veevoer uit het buitenland zoals graan en soja. Om al het veevoer te produceren wordt heel veel landbouwgrond gebruikt, bijvoorbeeld in de Cerrado in Brazilië. In de Cerrado wordt zelfs nog steeds grootschalig natuur vernietigd om nog meer soja te verbouwen.
Meer dan 80% van de soja die naar Europa wordt verscheept is bestemd voor veevoer. Nederland staat in de top 5 EU-landen met meeste import-producten gelinkt aan ontbossing. Met duurzame oplossingen voor het stikstofprobleem kunnen we ook ontbossing tegengaan in sojaproducerende gebieden zoals de Cerrado en de Amazone.
Meer weten?
Wil je meer weten over het stikstofprobleem? Lees verder op onze website.