De oorsprong van virussen
Het SARS-COV-2-coronavirus, maakt deel uit van de zogenaamde zoönosen - zoals ebola, AIDS, SARS of vogelgriep. Het zijn ziekten die door dieren op mensen worden overgedragen. Aan de basis van het nieuwe virus ligt het fenomeen van de ‘spillover’, het moment waarop een ziekteverwekker van de ene gastheersoort op de andere overgaat. Een van de meest waarschijnlijke gastheren van het SARS-CoV-2-virus zijn vleermuizen. Hoewel het niet met 100 procent zekerheid meer te achterhalen is (alle producten op de verdachte markt in China werden vernietigd om gezondheidsredenen) achten wetenschappers het waarschijnlijk dat het virus de sprong kon maken naar de mens via schubdieren als 'tussengastheer'. Deze kleine insectenetende zoogdieren, waarvan de acht soorten die er zijn in Afrika en Azië met uitsterven worden bedreigd, zijn de meest gesmokkelde zoogdieren ter wereld. Ze worden vooral bejaagd en verhandeld vanwege hun schubben die genezende krachten worden toegedicht, maar ook voor hun vlees.
Het is zeer waarschijnlijk dat de legale en illegale handel in wilde dieren aan de oorsprong ligt van deze corona-uitbraak. De handel in wilde dieren is een bewezen vehikel voor oude en nieuwe zoönosen, die jaarlijks ongeveer een miljard ziektegevallen en miljoenen sterfgevallen veroorzaken. 75 procent van de tot dusver bekende ziekten bij de mens zijn afkomstig van dieren, en 60 procent van de opkomende ziekten wordt overgedragen door wilde dieren.