De Biodiversiteitsmonitor – goed voor natuur en boeren!
Het is 14 februari 2023, buiten is het koud, binnen is het heel warm. De zon schijnt volop en we staan in een hippe kas boven op een kantoorgebouw in een buitenwijk van Woerden. Een wat onwerkelijke plek om de lancering van de Biodiversiteitsmonitor Akkerbouw te vieren.
Maar het werkt wel. De kas zit vol met akkerbouwers, vertegenwoordigers van supermarkten, voedselproducenten, banken, provincies, ministeries, onderzoekers en natuurorganisaties. Een bont gezelschap van mensen en partijen die allemaal nodig zijn om natuurherstel in Nederland mogelijk te maken. Ik ben trots dat we zover zijn gekomen want het is precies tien jaar geleden dat we hiermee zijn gestart.
Natuurbescherming is een kwestie van lange adem, vallen en opstaan en tegen de stroom inroeien. En vaak achter de schermen werken aan oplossingen voor natuur die bij het grote publiek niet bekend zijn, zoals ons werk op biodiversiteit in de Nederlandse landbouw. En ook al zijn we er nog lang niet en gaat het langzaam, soms is het goed te vieren hoever je al bent gekomen zodat je de moed niet verliest.
Tien jaar terug in de tijd
Het is 11 februari 2013 en we zitten op de dairy campus in Friesland met vertegenwoordigers van FrieslandCampina, Rabobank, agrarische natuurverenigingen en wetenschappers. De biodiversiteit van het agrarisch landschap gaat zienderogen achteruit en we willen verkennen hoe we samen een bijdrage kunnen leveren aan herstel.
We constateren dat er grote inspanningen nodig zijn om de huidige trend te keren. Het is een tijd dat landbouw en natuurbescherming tegenover elkaar staan, terwijl juist samenwerking hard nodig is. Want biodiversiteit heeft geen baat bij harde scheidslijnen tussen landbouw en natuur. Landbouw en natuur in Nederland zijn namelijk sterk met elkaar verbonden.
De gevolgen van de verregaande intensivering van de landbouw hebben ertoe geleid dat het niet alleen op het boerenland stil is geworden omdat het slecht gaat met weidevogels zoals de grutto; ook natuurgebieden worden bedreigd door bijvoorbeeld een overmaat aan stikstof dat voor een belangrijk deel uit landbouw afkomstig is. En landbouw is ook afhankelijk van biodiversiteit zoals een levende en vruchtbare bodem, voldoende bestuivende insecten. Er zijn stappen op grote schaal nodig om het tij te keren.
Met deze uitdaging zijn we begonnen aan een ambitieus project: hoe kunnen we boeren stimuleren om zich in te zetten voor het herstel en behoud van biodiversiteit? Te beginnen bij de melkveehouderij omdat deze sector de grootste grondgebruiker van Nederland is én omdat zowel FrieslandCampina als de Rabobank meer dan 80% van de melkveehouders als relatie hebben. Belangrijke uitgangspunten voor het realiseren van impact!
Van idee naar instrument: het ontwikkelen van de Biodiversiteitsmonitor
Samen met wetenschappers en boeren van de agrarische natuurverenigingen zijn we aan de slag gegaan om dit idee verder te ontwikkelen. Het is nu moeilijk voor te stellen, maar tien jaar geleden was het begrip biodiversiteit en wat het betekent voor de landbouw nog niet echt ingeburgerd. We kwamen er achter dat we een gezamenlijke taal moesten leren spreken. Wat betekent biodiversiteit in de melkveehouderij?
Het bleek al snel dat we biodiversiteit veel breder zouden moeten zien dan alleen het beschermen van soorten wilde dieren en planten; het gaat ook om het sluiten van kringlopen, klimaat, bodemgezondheid en waterkwaliteit. Veel andere initiatieven waren gericht op één duurzaamheidsaspect, bijvoorbeeld het verlagen van CO2-emissies, zonder effecten op bijvoorbeeld bodemgezondheid, biodiversiteit of stikstof mee te nemen.
Door een eenzijdige blik op een duurzaamheidsthema bestaat het risico op afwenteling tussen thema’s. Zoals tussen CO2-reductie per kilogram product versus biodiversiteitsherstel: voor CO2 efficiëntie per kg melk is een intensieve productie nodig, maar dit kan ten koste gaan van bijvoorbeeld kruidenrijk grasland dat goed is voor weidevogels. Voor biodiversiteitsherstel is het dus belangrijk om rekening te houden met de andere opgaven waar Nederland voor staat om afwenteling en conflicten op bedrijfsniveau te voorkomen: een integrale aanpak dus!
We wilden ook niet in de valkuil stappen om lijsten met maatregelen en afvinklijstjes te ontwikkelen die boeren zouden moeten oppakken. Want dan ben je vooral bezig met het stapsgewijs verbeteren van het bestaande zonder dat duidelijk is of dit samen optelt tot het behalen van de doelen op bedrijfs-, landschaps- of ecosysteemniveau. Neem als voorbeeld de reductie van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen per bedrijf met een bepaald percentage: ook al doen bepaalde bedrijven in een bepaald gebied dat, dan kan dat nog onvoldoende zijn om de doelen voor waterkwaliteit te behalen waardoor het waterleven niet kan herstellen. Bovendien laten afvinklijstjes geen ruimte voor ondernemerschap om als boer zelf te bepalen hoe je het beste de doelen kunt bereiken.
Sturen op doelen werd zo een belangrijk uitgangspunt. In 2015 ontwikkelden we de Kritische Prestatie Indicatoren (KPI’s) voor het stimuleren van meer biodiversiteit in de melkveehouderij. Hierbij is specifiek gekozen voor doelen waar boeren zelf invloed op hebben. Het aantal weidevogels op het land van een boer is bijvoorbeeld niet geschikt als doel omdat ook andere factoren dan wat een boer zelf kan doen van invloed zijn. Zoals overleving tijdens de vogeltrek. Beter is het dan om te meten of voldoende gunstige omstandigheden voor weidevogels worden gecreëerd, zoals kruidenrijk grasland.
Uiteindelijk is daar in 2017 de Biodiversiteitsmonitor Melkveehouderij uit voortgekomen. En in 2019 zijn we vervolgens samen met de Branche Organisatie Akkerbouw, Rabobank en de Provincie Groningen gestart met de Biodiversiteitsmonitor Akkerbouw die op 14 februari 2023 is aangeboden aan de minister van Landbouw.
Belonen van boeren met de Biodiversiteitsmonitor
De set van KPI’s biedt boeren niet alleen inzicht in hoe ze presteren en waar ze staan ten opzichte van de gewenste eindsituatie, maar de systematiek maakt het ook mogelijk om boeren te waarderen en te belonen voor hun prestaties. Via de biodiversiteitsmonitor kunnen bijvoorbeeld banken, provincies, verpachters, afnemers en andere de boeren belonen voor dezelfde prestatie.
Doordat meerdere partijen dezelfde set van KPI’s gebruiken voor hun waardering en beloning is stapeling van beloning mogelijk. Voor boeren wordt het dan extra aantrekkelijk om zich in te zetten voor biodiversiteitsherstel. De vergoeding die ze krijgen kunnen ze ook weer inzetten voor verdere maatregelen. Het is daarbij wel van belang dat de (verschillende) belonende partijen zich committeren aan hetzelfde integrale meetinstrument.
Doen-leren-beter doen
De Biodiversiteitsmonitor kan pas echt succesvol zijn als er ook daadwerkelijk een relatie gelegd kan worden tussen de prestaties van boeren (score op KPI’s) en een verbetering van biodiversiteit en de andere doelen die we moeten halen. Daarom moet duidelijk zijn welke prestaties leiden tot een neutrale of positieve bijdrage aan het creëren van gunstige omstandigheden voor biodiversiteitsherstel: de drempel- en streefwaarden. Drempelwaarden zijn de minimumscores per KPI waarbij biodiversiteit niet verder achteruit gaat en dus een neutrale of positieve bijdrage aan de doelen mag worden verwacht. Streefwaarden zijn de scores waarbij een optimaal positief resultaat voor de ecologie is verwacht. Voor de melkveehouderij heeft WWF-NL een wetenschappelijke onderbouwing laten maken voor de drempel- en streefwaarden voor elke KPI. En voor de akkerbouw zijn de drempel- en streefwaarden opgenomen in het eindrapport over de Biodiversiteitsmonitor Akkerbouw.
Dit zijn echter eerste aanzetten op basis van de laatste wetenschappelijke inzichten, want biodiversiteitsherstel kost tijd en relaties tussen de scores op verschillende indicatoren en eventuele afwenteling tussen indicatoren zijn niet altijd even eenduidig. Voor sommige KPI’s kan het in de toekomst interessant zijn om drempel- en streefwaarden te differentiëren naar bedrijf (bijvoorbeeld op basis van afstand tot een Natura 2000-gebied), regio of grondsoort.
Tussentijdse monitoring, doorontwikkeling en bijstelling van KPI’s, drempelwaarden en streefwaarden is dus van groot belang om echt impact te kunnen bereiken. Doen, leren, beter doen is daarom een belangrijk onderdeel van het werken met KPI’s. Daarnaast is het ook van belang dat de belonende partijen zich committeren aan de gehele set aan KPI’s om de integraliteit van het systeem en dus het effect van de maatregelen op het biodiversiteitsherstel te kunnen waarborgen.
De resultaten tot nu toe
Inmiddels hebben we al een aantal jaren ervaring opgedaan met de Biodiversiteitsmonitor Melkveehouderij. Zo is WWF-NL één van de initiatiefnemers van de Stichting Biodiversiteitsmonitor Melkveehouderij. Deze stichting is in 2019 opgericht met als doel het borgen en betrouwbaar meten van de KPI’s en prestaties die bijdragen aan biodiversiteit, inclusief de doorontwikkeling en het stimuleren van het gebruik van de Biodiversiteitsmonitor.
De Nederlandse Zuivel Organisatie (NZO) en de Land en Tuinbouw Organisatie (LTO) hebben de Biodiversiteitsmonitor omarmd als onderdeel van hun duurzaamheidsstrategie. FrieslandCampina past de KPI’s van de Biodiversiteitsmonitor toe in hun duurzaamheidsprogramma FoqusPlanet en een groeiend aantal melkveehouders neemt deel aan de On The Way To Planet Proof certificering van Stichting Milieukeur en krijgt hiermee een extra plus op de melkprijs (4,5 cent/100kg). De Rabobank geeft op basis van de Biodiversiteitsmonitor een korting op leningen.
Ook andere partijen zijn aan de slag gegaan met de Biodiversiteitsmonitor. In 2018 is het Deltaplan Biodiversiteitsherstel gestart, een platform waarin natuurorganisaties, boeren, burgers, kennisinstellingen, overheden, banken en bedrijven zich samen inzetten voor biodiversiteitsherstel in Nederland. Het Deltaplan Biodiversiteitsherstel heeft de Biodiversiteitsmonitor omarmd en ondersteunt de verdere ontwikkeling en toepassing van dit instrument, ook buiten de landbouw.
De Provincie Brabant en de Provincie Drenthe hebben het gedachtegoed van de Biodiversiteitsmonitor uitgewerkt in regionale varianten. En inmiddels is de landelijke overheid gestart met het ontwikkelen van een integrale set van KPI’s voor kringlooplandbouw die inzetbaar is voor meerdere doelen, sectoren en regio’s om de transitie naar een duurzame kringlooplandbouw te kunnen meten. In dit KPI-K project wordt al veelvuldig gebruik gemaakt van de kennis en inzichten uit de ontwikkeling van de Biodiversiteitsmonitor Melkveehouderij en Akkerbouw.
Al met al hebben we dus een positieve ontwikkeling op gang kunnen brengen naar het meten, belonen en waarderen van prestaties op biodiversiteit die uiteindelijk moeten bijdragen aan natuurherstel in Nederland en daarbuiten. Maar uiteindelijk telt natuurlijk het resultaat voor natuur. En daarin zullen nog wat flinke stappen gezet moeten worden zodat het voor boeren extra aantrekkelijk wordt een omslag te maken.
De toekomst van de Biodiversiteitsmonitor
De aanpak van de Biodiversiteitsmonitor – doelsturing op een integrale set van KPI’s en het mogelijk maken van stapelen van beloning – heeft in Nederland de afgelopen jaren een groot draagvlak gekregen bij zowel private als publieke partijen. Gezien alle urgente ruimtelijke uitdagingen waar Nederland voor staat en de belangrijke rol van de landbouw daarin, is ook de vraag relevant hoe de Biodiversiteitsmonitor zou kunnen bijdragen aan de transitie naar een natuurpositieve landbouw met voldoende toekomstperspectief voor (jonge) boeren.
In eerste instantie was de Rijksoverheid niet betrokken bij de ontwikkeling van de Biodiversiteitsmonitor. Daar is in de afgelopen paar jaar verandering in gekomen vanwege aangescherpte beleidsdoelstellingen op stikstof, klimaat, water en de wens deze via een integrale aanpak op basis van doelsturing met behulp van KPI’s te realiseren. Inmiddels wordt ook gewerkt aan het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) waarmee de transitie van de landbouw wordt gefaciliteerd en georganiseerd. De aanpak en het gedachtegoed van de Biodiversiteitsmonitor kan hierin een belangrijk instrument zijn dat boeren gaat belonen en waarderen voor hun bijdrage aan biodiversiteit en andere thema’s.
Kortom, we hebben veel gedaan en bereikt in de afgelopen tien jaar, maar het werk is nog niet af en er liggen volop kansen om nu echt stappen te zetten voor een biodiverse landbouw die goed is voor natuur en boeren.
Gerelateerde artikelen
De Nederlandse Bonenatlas: Bonen bieden oplossingen voor natuur en landbouw
Ons Nederlandse voedselsysteem: Puzzelstukjes op zijn plaats
Blijf op de hoogte
Ontvang inspiratie, acties, duurzame tips en het laatste natuurnieuws van WWF in je mail én krijg 10% korting in onze duurzame webshop (inschrijven mag vanaf 16 jaar, korting is van toepassing op hele assortiment met uitzondering van Bosje Bomen en alle boeken).