Dieren en klimaatverandering
Hoe dieren ons helpen in de strijd tegen de klimaatverandering
Veel dieren spelen een vitale rol in ons ecosysteem. Sommige soorten helpen zelfs om het klimaat in evenwicht te houden. De walvis, de olifant en de zeeotter zijn voorbeelden van dieren die 'samenwerken' met de natuur, en zo het klimaat beschermen. Zij laten zien hoe het beschermen van natuur gelijk staat aan het beschermen van het klimaat, en andersom.
Biodiversiteit en klimaatverandering
Er bestaat een heel duidelijk verband tussen biodiversiteit en klimaatverandering. Enerzijds is klimaatverandering een grote bedreiging voor biodiversiteit. Anderzijds speelt biodiversiteit een belangrijke rol in de stabiliteit van het klimaat. We kunnen het ene probleem niet zonder het andere oplossen. Vergelijkbaar, als het ene erger wordt, zal dit ook gelden voor de ander.
CO2
De mens zorgt er elk jaar voor dat ongeveer 40 miljard ton CO2 vrijkomt in de atmosfeer. De helft daarvan blijft in de lucht en versterkt het broeikasgaseffect en dus de opwarming van onze planeet. De andere helft wordt opgenomen door de planten, de oceaan en tal van diersoorten! Waaronder...
De walvis
De walvis is een belangrijke bondgenoot voor de opvang van CO2. Zijn uitwerpselen zijn voedsel voor het fytoplankton. En dat plankton – microscopisch kleine plantjes die aan het wateroppervlak drijven – zet CO2 om in zuurstof.
Bovendien verzamelen walvissen in hun lichaam tientallen tonnen CO2, die eeuwenlang zullen worden vastgehouden, zelfs wanneer de walvis sterft en naar de oceaanbodem zinkt (gemiddeld 33 ton CO2 per walvis).
De bosolifant
De bosolifant, een met uitsterven bedreigde soort, leeft in de tropische wouden van Centraal-Afrika. Je zou hem een ‘landschapstuinier’ kunnen noemen, want op zijn dagelijkse zoektocht naar voedsel onderhoudt hij de jungle. Hij vertrapt en eet vooral de snel groeiende boompjes, zodat trager groeiende bomen zich beter kunnen ontwikkelen. En juist die bomen houden een enorme hoeveelheid CO2 vast. Het ‘werk’ van de bosolifanten zorgt er dus voor dat er meer koolstof wordt opgeslagen in het bos.
De zeeotter
De zeeotter moet enorme hoeveelheden eten in verhouding tot zijn gewicht. Hij heeft een voorkeur voor zee-egels, die hij gemakkelijk kan vangen en die veel calorieën bevatten.
Waar de zeeotter aanwezig is, eet hij zoveel zee-egels dat de populatie van deze ongewervelden klein blijft. Maar zonder zeeotters neemt het aantal zee-egels toe. En die verslinden dan de bruinwieren, vermenigvuldigden zich en eten uiteindelijk zelfs de kleinste scheutjes bruinwier op. Zo kan een heus woud van wieren snel in een woestijn veranderen.
Nu is het zo dat bruinwieren een enorme hoeveelheid koolstof uit de lucht opnemen, vooral dankzij hun snelle groei (tot 60 cm per dag). De zee-otters beschermen met hun eetgedrag dus eigenlijk de bruinwieren die weer helpen in de strijd tegen klimaatverandering.
Natuur als bondgenoot
De natuur is dus een belangrijke en kostbare bondgenoot in de strijd tegen de klimaatverandering, mits we haar haar werk laten doen! Helaas is dat meestal niet meer het geval. En de natuur lijdt zelf onder de klimaatverandering. Dat maakt haar rol als CO2-pomp minder efficiënt… Een vicieuze cirkel die we zo snel mogelijk moeten stoppen door de natuur én het klimaat te beschermen.